Witte rook voor de rolrechten
Vandaag 20 december 2018 werd de wet van 14 oktober 2018 'tot wijziging van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten teneinde de griffierechten te hervormen' gepubliceerd in het Belgische Staatsblad. Dat lijkt een alledaags feit maar dat is het absoluut niet! Wat verandert er maar vooral wat zijn de mogelijke gevolgen? Die zijn immers ingrijpender dan men op het eerste vlak zou vermoeden.
Vooreerst bedragen vanaf 01 februari 2019 de rolrechten voor de vredegerechten en de politierechtbanken 50 euro en dezen voor de rechtbank van eerste aanleg en de rechtbank van koophandel 165 euro. Het maakt daarbij niet uit wat het bedrag is van de vordering en ook niet of het om een dagvaarding, verzoekschrift of kortgeding gaat. Nog ingrijpender is echter het feit dat het niet meer de verzoeker is die onmiddellijk die rolrechten moet voorschieten. Het is zoals voorheen de verliezende partij die het rolrecht betaalt maar dat wordt pas opeisbaar op de datum van de veroordeling zelf. Die regeling komt er door amendementen die werden ingediend door de meerderheid zelf. In de geding inleidende akte moet het ondernemingsnummer of het rijksregisternummer van de verzoeker vermeld worden zodat de schuldenaar van de rolrechten achteraf kan geïdentificeerd worden.
De toekomst moet nu uitwijzen wat juist de concrete gevolgen zullen zijn van deze nieuwe regeling doch ze laten zich wel al min of meer raden. We kunnen al kort enkele bedenkingen maken.
1/ De tegenpartij in een IOS procedure kan een factuur betwisten door eenvoudig een antwoordformulier in te vullen en dat terug te sturen naar de gerechtsdeurwaarder. Om tijd te rekken kan hij zelfs een totaal onzinnig argument opschrijven waardoor de verzoeker wel verplicht is om te dagvaarden. Tegenpartij rekent er dan op dat de schuldeiser het niet de moeite vindt om te dagvaarden want hij moet immers dan een duurdere piste bewandelen. Nu deze piste voor de schuldeiser veel minder duur is geworden zal hij wel sneller geneigd zijn om tot dagvaarding over te gaan nu het niet meer de schuldeiser is die moet instaan voor de eventuele onterechte of louter dilatoire demarches van zijn vermeende debiteur. Die laatste zal dan ook wel nadenken alvorens de factuur zonder gegronde reden te betwisten met als gevolg dat de rechtbank minder zal gevat worden.
Het is trouwens onverantwoord om voor een onbetaalde factuur van 45 euro te dagvaarden met dan een verschuldigd rolrecht van 165 euro. Voor deze kleinere bedragen zal dus de procedure van de invordering voor onbetwiste sommen de absolute norm worden. Voor lagere bedragen is de regeling ook voor de vrederechter minder positief maar voor de hogere bedragen juist goedkoper. Ook hier is het dus ook niet meer verantwoord om voor een klein bedrag van 45 euro een rolrecht van 50 euro te betalen. De volgende stap is dus misschien een gelijkaardige procedure als deze van de IOS maar dan voor onbetwiste sommen ten verzoeke van, tegen of tussen particulieren.
2/ Door de nieuwe regeling worden de rolrechten overzichtelijk. Er zijn nu immers geen verschillen meer binnen eenzelfde aanleg daar waar voorheen de hoegrootheid van de rolrechten werd bepaald op basis van het gevraagde bedrag. Dat is ook eerlijker want die rolrechten werden voorheen op voorhand bij de inleiding berekend op het bedrag dat werd gevraagd. Was de veroordeling voor een lager bedrag dan werd er eigenlijk een te hoog rolrecht betaald en daar werd niet op teruggekomen. De griffier zal het verder gemakkelijker hebben en fouten in de te betalen bedragen worden uitgesloten. Verder is het duidelijk dat iedereen nu ook gelijk is en in hetzelfde bad zwemt.
3/ Ook de gerechtsdeurwaarder zelf zal trouwens niet rouwig zijn met de nieuwe regeling. Hij zal nu immers niet meer die rolrechten moeten voorschieten en als een bank fungeren voor zijn opdrachtgever. Het komt bovendien ook af en toe voor dat door een vergissing, mis begrijpen of fout van de advocaat, zijn verzoekende partij of de gerechtsdeurwaarder zelf, voor een verkeerde rechtbank, verkeerde kamer of op een verkeerde dag wordt gedagvaard.
Staat de zaak dan al op de rol, dan moet er op kosten van diegene die de vergissing foutief of foutloos beging opnieuw middels herstelexploot betekend worden en dus opnieuw rolstelling betaald (voorgeschoten) worden. Soms is het zelfs zo dat de advocaat of de gerechtsdeurwaarder op grond van bepaalde gedachten meent dat de ene kamer bevoegd is terwijl de rechter de mening zal zijn toegedaan dat hij wel degelijk niet bevoegd is. Aangezien er door een onbevoegde rechter geen veroordeling kan worden uitgesproken, zou men denken dat de rolrechten ook niet verschuldigd kunnen worden.
4/ Het is duidelijk dat de dagvaarding opnieuw een beetje wordt opgewaardeerd nu de rolrechten even hoog zijn bij verzoekschrift als bij dagvaarding. Voor een kleinere meerkost zal er dan tenminste iemand meer dan een postbode zich ter plaatse begeven, een eerste idee hebben van de solvabiliteit van de gedaagde en vooral ter plaatse of achteraf aan de telefoon als eerste gesprekspartner beide partijen alvast informeren over wat er staat te gebeuren. Zo wordt de griffie ook ontzien. Moet het trouwens nog gezegd dat de dagvaarding een absolute voorwaarde is om er zeker van te zijn dat tegenpartij is bereikt kunnen worden. Het is wel maar een eerste stap want de BTW, registratierechten, pleitzegels en de bijdrage voor het pro deo fonds blijven natuurlijk ook de kostprijs van de dagvaarding bezwaren.
Wat vandaag is verschenen in het Staatsblad is zonder overdrijven een stap die zal helpen om de toegang en dus het vertrouwen in het gerecht te doen herstellen.