Het proces-verbaal van niet-bevinding

26-11-2019

Een vaststelling van een gerechtsdeurwaarder is een proces-verbaal waarin een bestaande situatie geacteerd wordt. Er zal staan wat er materieel kan vastgesteld worden zodat dat niet kan tegengesproken worden. Wat er wordt vastgesteld is juist en het zal heel moeilijk zijn om een gerechtsdeurwaarder tegen te spreken aangezien dat in zijnen hoofde valsheid in geschriften betekent. Die vaststelling heeft een bijzonder speciale bewijswaarde en kan in een conflict een argument vormen waar niets tegen in te brengen valt. Niet alleen gerechtsdeurwaarders stellen trouwens processen-verbaal van niet-bevinding op, ook de curator doet dat soms als hij geenszins activa kan vinden of de vrederechter in het kader van  een verzegeling (art. 1164 Ger.w.).

Een proces-verbaal van niet-bevinding is een proces-verbaal opgemaakt gewoonlijk naar aanleiding van een beslag op roerend goed waar de gerechtsdeurwaarder vaststelt dat de lokalen ter plaatse leeg of ontruimd zijn dan wel dat de ter plekke aangetroffen goederen onbeslagbaar zijn of onvoldoende waarde hebben met het oog op een eventuele realisatie. Het betreft natuurlijk soms een appreciatie die moet gebeuren van de toestand ter plaatse maar in de regel is één en ander meestal wel overduidelijk. Het proces-verbaal van niet-bevinding is ook een proces-verbaal van vaststelling en kwalificeert zich niet als een beslag doch een proces-verbaal van beslag dat omgezet wordt in proces-verbaal van niet-bevinding.
Dit proces-verbaal wordt dus evenwel aanzien als een bijzonder proces-verbaal van vaststelling waarvan een kopie dient achtergelaten te worden. Uniforme regels maken over wat juist een toestand ter plaatse is waaruit blijkt dat er geen voor in beslagname vatbare goederen zijn, is trouwens een zo goed als onmogelijke taak alleen ook al om het feit dat de ene schuldeiser de andere niet is.

We weten nu wat het is, maar heeft het wel zijn nut?

De gerechtsdeurwaarder stelt immers ter plaatse vast dat er toch minstens voor wat betreft de roerende procedure geen uitvoeringsmogelijkheden zijn en zo er ook geen onroerend goed is, noch een mogelijkheid tot derdenbeslag, lijkt het dat er alleen maar frustratoire kosten zijn gemaakt waar de schuldeiser niets mee aan kan. Hoewel het natuurlijk wel kan zijn dat de schuldenaar later elders opduikt en dus het proces-verbaal van niet-bevinding enkel het gevolg is van het feit dat de schuldenaar recentelijk misschien is verhuisd, blijft het op eerste zicht om een nutteloze kost te gaan. Het is dan ook beter om niet systematisch een proces-verbaal van niet-bevinding op te stellen en dit toch zo veel als mogelijk te vermijden. De schuldeiser vraagt dan ook nogal eens op voorhand aan de gerechtsdeurwaarder om vooral géén proces-verbaal van niet-bevinding op te stellen zonder zijn toestemming. Aan die laatste instructie kan de gerechtsdeurwaarder evenwel onmogelijk voldoen als hij na ter plaatse de naam van de schuldenaar duidelijk op de bel en de bus te hebben gevonden en/of informatie te hebben ingewonnen bij bijvoorbeeld de buren en er nergens uit blijkt dat betrokkene niet effectief zou verblijven op het adres waar hij staat ingeschreven in het rijksregister, logischerwijze tot de conclusie komt dat bij afwezigheid de deur moet geopend worden waarbij een nieuw slot moet worden gestoken. Als hij dan binnen is en vaststelt dat de lokalen volledig leeg zijn, kan hij niet anders dan dit vast te stellen.

Nochtans gaat het evenwel dikwijls niet om een nutteloze actie:

1/ in het geval de verzekeraar tussenkomst kan het proces-verbaal van niet-bevinding een meer dan afdoende reden zijn om het dossier af te sluiten wegens de duidelijke insolvabiliteit en kan de verzekerde ook uitbetaald worden. In het algemeen geldt het proces-verbaal van niet-bevinding ook om eventueel samen met een attest van insolvabiliteit het nodige bewijs te leveren van de onmogelijkheid om de factuur in te vorderen en het verlies fiscaal in rekening te brengen.

2/ het proces-verbaal van niet-bevinding kan zelfs in sommige gevallen eerder gewenst zijn. Zo zal het een duidelijk bewijs vormen van insolvabiliteit voor de ondernemingsrechtbank wanneer de schuldeiser overgaat tot de dagvaarding in faling. De gerechtsdeurwaarder kan trouwens acteren dat het proces-verbaal van niet-bevinding wordt opgesteld met dat doel en in de hoop dat er dan toch nog kennis wordt genomen van het proces-verbaal en er een reactie komt.

3/ sommigen pleiten zelfs voor het verplicht doen opstellen van een proces-verbaal van niet-bevinding wanneer de insolvabiliteit duidelijk wordt vastgesteld aangezien hiervan een bericht wordt neergelegd in het centraal bestand van de beslagberichten. De verzoeker zelf heeft hier natuurlijk niets aan maar alle nakomende schuldeisers én de schuldenaar zelf uiteraard wél waardoor nodeloze kosten worden vermeden. De gerechtsdeurwaarder die in het centraal bestand een proces-verbaal van niet-bevinding op naam van de schuldenaar in zijn dossier tegenkomt is minstens een gewaarschuwd man en zal niet onbesuisd optreden.

Het is in de praktijk gebleken dat na een proces-verbaal van niet-bevinding de zaak voor de schuldeiser nog niet onmiddellijk verloren moet zijn. Het is verbazend vast te stellen dat ondanks dit voor de schuldeiser slechte nieuws er toch nog soms wel wat dossiers geregeld kunnen worden.

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin