En als we de taart eens een beetje anders verdelen?
De gerechtsdeurwaarder die gelden ontvangt van een derdebeslagene zoals de werkgever of de bank of naar aanleiding van een verkoop van roerende goederen zal moeten overgaan tot een ontwerp en proces-verbaal van verdeling. De procedure daarvoor kan sluitend genoemd worden en zit goed in elkaar. Nochtans zijn er pijnpunten, want hoe komt het anders dat een schuldeiser dikwijls terughoudend is om derdenbeslag te laten betekenen? Ik probeer enige voorstellen te formuleren om de figuur van het derdenbeslag nog aantrekkelijker te maken want het is niet alleen een uitstekend middel om betaling te krijgen, bovendien is het minder confronterend dan het roerend beslag en ook van die aard dat andere schuldeisers nog al eens een afwachtende houding zullen aannemen alvorens andere initiatieven te nemen die de schuldenaar alleen maar extra kosten opleveren. Die schuldeisers kijken dan als het ware 'de kat uit de boom'. Dat een schuldeiser terughoudend is voor een derdenbeslag, heeft ongetwijfeld te maken met de kosten, want het exploot van derdenbeslag moet in een tweede exploot worden aangezegd en bovendien is er de tegenaanzegging. Daar komt nog bij dat die kosten weliswaar bevoorrecht zijn in de verdeling maar de initiatiefnemer zelf dikwijls een chirografaire (gewone) schuldeiser is die bij een latere verdeling de bevoorrechte schuldeisers zoals vooral de fiscus met de buit ziet lopen. Tegen dat het zover is zou het ook best kunnen dat de beslagene gestopt is bij de werkgever en/of een andere werkgever heeft gevonden waarna opnieuw begonnen moet worden. Ook bij een éénmalige opbrengst zoals op de rekeningen of na verkoop van de roerende goederen is voor de schuldeiser soms het sop de kolen niet waard.
zeven voorstellen
1. Zelfs al is er maar één schuldeiser, namelijk de beslaglegger zelf, dan nog moet de gerechtsdeurwaarder overgaan tot het opstellen van een ontwerp van verdeling. Het is immers bovendien ook mogelijk dat er fiscale schulden of bijvoorbeeld een onbetaalde verhuurder is en de gerechtsdeurwaarder moet er dan ook alles aan doen om de schuldeisers op te sporen en dus de procedure van de verdeling te voeren. Dat brengt kosten met zich mee en we zouden ons de vraag kunnen stellen of niet met akkoord van de drie partijen (schuldeiser, gerechtsdeurwaarder en beslagene) toch niet een soort van verkorte procedure gevolgd kan worden. Men zou dan bijvoorbeeld de gerechtsdeurwaarder enkel kunnen gelasten met het opsporen van de mogelijke schuldeisers of zelfs niet en hem enkel de beslagberichten laten nakijken en de fiscus bevragen. Daarbij zou dan bij een negatief resultaat (dat er dus geen bevelen tot betalen werden betekend, loonsoverdrachten of andere verregaande maatregelen zijn) de schuldenaar een verklaring kunnen tekenen dat er geen andere schuldeisers zijn. Uiteraard zou een valse handtekening de nodige (al dan niet strafrechtelijke) gevolgen hebben zoals bijvoorbeeld bij het ontdragen van in beslag genomen goederen, maar met een soepeler regeling voor wat betreft dan de implementatie ervan. De gerechtsdeurwaarder zou dan in die verkorte versie een pv kunnen opstellen dat dan ook dienst kan doen voor de in de toekomst te verdelen gelden, maar met die nuance dat nog steeds de gerechtsdeurwaarder blijvend de beslagberichten zal moeten nakijken en ook de debiteur onmiddellijk het bestaan van een nieuwe schuld zal moeten melden aan de gerechtsdeurwaarder.
Die verkorte procedure zou dan ook voor vele schuldenaren van onderhoudsgelden wel eens een veel aangenamere oplossing kunnen zijn. Werkt de beslagene evenwel niet mee, dan blijft telkens een formele verdeling tussen de schuldeiser enerzijds en de debiteur anderzijds helaas aan de orde.
Zo'n verklaring van de beslagene zou trouwens altijd wel eens nuttig kunnen zijn en dus ook als er meerdere schuldeisers zijn, aangezien de gerechtsdeurwaarder bijvoorbeeld onmogelijk kan weten of de huisbaas al dan niet voor de meest recente huur is betaald. Zo'n verklaring is trouwens evenzeer in het belang van de beslagene zelf. Diezelfde huisbaas zal in sommige gevallen immers geneigd zijn om even te wachten met uit te voeren en ook een nieuwe schuldeiser zou dan voor zover het te verdelen saldo dit toelaat eerder opteren om zich aan te sluiten bij de in samenloop zijnde schuldeisers dan bijkomend andere uitvoeringsmaatregelen te treffen.
2. In het verlengde daarvan zou misschien ook eens nagedacht kunnen worden over de fiscale schulden. Dikwijls is het immers zo dat verschillende overheden allemaal hun schuld inbrengen en dan allen in de zelfde rang komen met het voorrecht van de fiscus. Denken we aan de onroerende voorheffing, de bijdragen zorgverzekering, autobelastingen, provinciale- en gemeentebelastingen, gasboetes, personenbelastingen, btw, rsz, penale boeten ... Voor zover die belastingen in samenloop komen met elkaar, wat nog al eens maar niet altijd het geval is, zou misschien als regel kunnen gelden dat eerst de kleinste schuld integraal wordt voldaan in plaats van evenredige verdeling. Op die manier zou vermeden worden dat sommige fiscale administraties een schuld (moeten) inbrengen van bijvoorbeeld 20 euro om dan na de verdeling bijvoorbeeld 0,20 euro te ontvangen en dat de schuldenaar geen vermindering ziet van het aantal van zijn schuldeisers, wat voor hem toch ook (psychologisch) belastend is. De beslagene wil immers uiteraard ook ooit eens uit de schulden raken. Ook voor verschillende schuldvorderingen van eenzelfde niveau zou dan bijvoorbeeld eerst de oudste schuld genomen kunnen worden. Wanneer de gerechtsdeurwaarder bijvoorbeeld 500 euro verdeelt onder de onroerende voorheffing, de autobelasting en de zorgkas, die alle drie Vlaamse belastingen zijn, zou dan eerder de volledige 500 euro toebedeeld kunnen worden aan de oudste van de drie schulden. Dat ligt trouwens volledig in de lijn van de instructies van de Vlaamse belastingsdienst.
3. Men zou ook eens kunnen nagaan of het niet opportuun zou zijn om de procedures van evenredige verdeling vrij te stellen van registratie en/of btw. Het spreekt immers voor zich dat niet alleen de (particuliere) schuldeisers dan sneller geneigd zouden kunnen zijn om effectief te starten met de procedure van derdenbeslag maar ook dat de beslagene zelf minder zwaar getroffen zal worden. De beslagene zal ook sneller geneigd zijn om zijn ontslag vooral niet in te dienen als hij ziet dat niet (alleen) de staat maar ook zijn andere schuldeisers effectief (sneller) worden voldaan. Ten slotte is het weglaten van de btw op de bewerkingen bij de verdeling op zich voor de staat een nuloperatie. Bijna steeds zal de staat immers bevoorrecht delen in de opbrengst en als eerste zijn geld zien. In plaats dus dat beschikbare gelden aan de btw of de registratie worden uitgekeerd, worden die dan overgemaakt aan de werkelijke schuldeiser die dikwijls zelf de btw of registratie is. Als kritiek zou men inderdaad kunnen stellen dat de btw en de registratie die verschuldigd zijn op de kosten van het ontwerp van verdeling een extra en dus dubbele of dan zelfs driedubbele belasting is op een inkomen uit arbeid waarop al belasting werd betaald.
4. In de visienota over de toekomst van het beroep van gerechtsdeurwaarders die aan de minister van Justitie werd overhandigd, vragen de auteurs zich terecht af of het niet nuttig zou zijn om aan de initiatiefnemende schuldeiser zelf geen voorrecht te verlenen. Die ziet het immers anders niet zitten om de kosten van het derdenbeslag en de bijkomende verdeling te maken. Een chirografaire schuldeiser die kosten voorschiet voor een tenuitvoerlegging die uitdraait op de verdeling ten gunste van alle schuldeisers kan zich inderdaad wel eens onrechtmatig gestraft voelen, temeer wanneer hij vaststelt dat hij vrijwel systematisch door bevoorrechte schuldeisers wordt overtroffen. De auteurs stellen dus voor dat de verplichting om een verdelingsprocedure te starten alleen nog wordt opgelegd wanneer het te verdelen bedrag naar aanleiding van een éénmalige opbrengst zoals de verkoop van goederen of beslag op de rekening minstens 2.500 euro is. Geraakt de gerechtsdeurwaarder niet aan dat bedrag dan zal de initiatiefnemende schuldeiser toch wel het één en ander gerecupereerd zien.
Voor de loonsbeslagen is dat natuurlijk niet aan de orde, nu het om periodiek te verdelen gelden gaat. Kan aan de schuldeiser die het initiatief heeft genomen hier dan niet een voorrecht worden toegekend dat bijvoorbeeld in gelijke rang komt als dat van de fiscus, eventueel slechts voor de helft van zijn vordering, zodat hij zich toch als initiatiefnemer niet benadeeld voelt? Noch de fiscus, noch de andere schuldeisers hebben immers het initiatief kunnen, willen of durven nemen. Wie dus wél de koe bij de horens neemt, wordt op deze manier beloond.
5. Om ervoor te zorgen dat er sneller een einde komt aan de verschillende verdelingen en dat de schuldenaar sneller terug over zijn volledig inkomen kan beschikken, zou eraan gedacht kunnen worden om de lopende intresten van iedere schuldeiser te doen schorsen. Dat is trouwens ook het geval bij de andere vormen van samenloop. Zelfs de schadebedingen zouden geneutraliseerd (geschorst) kunnen worden, toch zeker totdat de verdelingen stoppen doordat alle schuldeisers worden voldaan of totdat iedere schuldeiser opnieuw zijn rechten herneemt. Vele schuldeisers zullen dat minder erg vinden dan een dreigende collectieve schuldenregeling of faillissement waarbij niemand gebaat is en waarbij schuldeisers slechts hoe dan ook een fractie van alleen de hoofdsom zelf ingevorderd zien. Uiteraard is het zo dat de schuldeiser dan slechts afstand doet daarvan en dat die afstand maar definitief is wanneer door de verdelingen de hoofdsom integraal is voldaan. De verdelingen gelden dan als een soort stilzwijgend akkoord tot slot van rekening. Daarmee is ook niet gezegd dat de schuldeiser het recht wordt ontzegd om zijn schuld op een andere bijkomende manier in te vorderen, alleen dat tot zo lang de verdelingen lopen, die bijkomende manier wordt geschorst en de intresten en het boetebeding niet extra mogen ingevorderd worden.
6. In de praktijk zullen de meeste gerechtsdeurwaarders toch zeker voor de fiscale schulden en de schuldvorderingen met woonstkeuze - zoals die van de confraters van de gerechtsdeurwaarder die gelast is met de verdeling - niet steeds de uitnodigingen om de schuld in te brengen aangetekend doen. Naar het voorbeeld van onder andere de gerechtsdeurwaarders in het vroegere arrondissement Dendermonde zou één mail naar alle confraters van eenzelfde arrondissement verstuurd kunnen worden. Een aangetekende brief brengt immers een nodeloze meerkost met zich mee. Ook voor de fiscale schulden zou een centraal orgaan dat alle notificaties doet via bijvoorbeeld speciaal daarvoor voorziene e-mailadressen een praktische verbetering kunnen zijn. Misschien kunnen er voor de rsz, de ontvanger der directe belastingen, de diensten van de btw, de gemeente, de provincies, de gewestelijk belastingsdienst, het registratiekantoor en de VMM specifieke e-mailadressen voorzien worden zodat de last en kost van de notificatie via de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders wegvalt en een leesbevestiging volstaat. Alleen als er dan bij andere mogelijke schuldeisers echt twijfel is en een gevraagde leesbevestiging van de e-mail niet wordt ontvangen, zou best toch een aangetekende brief verstuurd worden. Ook voor de verzending van het ontwerp zelf zou de datum van de leesbevestiging evengoed de termijn moeten doen lopen. Artikel1629, 2° lid Ger. W. zou - hoewel de verplichting van de aangetekende zending niet op straffe van nietigheid is - in die zin aangepast kunnen worden.
7. Nogal eens heeft de beslagene spijt van de actie die de gerechtsdeurwaarder heeft moeten ondernemen na het betekenen en de aanzegging van het beslag op zijn loon of op andere inkomsten. Er volgt dan dikwijls een soort van gelatenheid of aanvaarding van de situatie zonder dat er goed wordt begrepen wat de gevolgen nu juist zijn, zelfs nu men soms ook terdege wordt geïnformeerd door de derdebeslagene werkgever of het sociaal secretariaat zelf.
Er valt ook niet veel aan te doen en dus is het te laat. Had de schuldenaar het geweten, zou hij er niet alles aan hebben gedaan om het derdenbeslag te vermijden?
Zou er met andere woorden niet eens aan gedacht kunnen worden om voorafgaand aan het beslag op de periodieke inkomsten de schuldenaar bijkomend op hoogte te brengen van het op til zijnde beslag? Er is daar toch geen bezwaar tegen, noch zou er sprake kunnen zijn van het verdwijnen van het verrassingseffect ten aanzien van de schuldenaar? De kans is immers wel heel klein dat die onmiddellijk ontslag zal nemen. Bij de roerende inbeslagname kunnen de in beslag te nemen goederen ontdragen worden nog voor het bezoek van de gerechtsdeurwaarder zelf, bij derdenbeslag is er geen mogelijkheid om zich al op voorhand aan de nakende maatregel te onttrekken. Neemt de schuldenaar wél ontslag voor het beslag, dan zou hij dat evengoed gedaan kunnen hebben na de betekening van het beslag, maar dan zou uiteindelijk wel de initiatiefnemende schuldeiser met de kosten blijven zitten.
We gaan een stap verder. Veronderstellen we dat de schuldenaar nu zelf het initiatief zou kunnen nemen en mag vragen dat zijn loon en/of andere inkomsten in beslag genomen worden ter hoogte van een welbepaald percentage. Daarvoor zou in een nieuwe procedure kunnen worden voorzien, een vrijwillig beslag onder derden, dat kan worden aangevraagd in elke stand van de procedure vanaf de betekening of zelfs kennisgeving van de titel. Het spreekt voor zich dat de schuldenaar een eerlijk en volledig overzicht van zijn inkomen zal geven en een lijst van schuldeisers. Er kan verder ook afgesproken worden dat de gerechtsdeurwaarder dan de procedure van evenredige verdeling maar start wanneer een bepaald bedrag beschikbaar is overschreden. Eens de beslissing genomen kan de schuldenaar er niet op terugkomen en blijft het beslag lopen tot alle schuldeisers worden voldaan. Eventuele nieuwe schulden mogen dan enkel de normale schulden zijn waarop de schuldenaar geen vat op heeft, zoals belastingen, en niet de buitensporige schulden. Er moet in een zekere publiciteit voorzien worden zoals dat het geval is bij de bewindvoering. In tegenstelling tot die laatste rechtsfiguur behoudt uiteraard de schuldenaar wel het volledige beschikkingsrecht over het niet in beslag genomen gedeelte. Verder zal de beslagene niet moeten instaan voor de erelonen van die bewindvoerder of bijvoorbeeld de bemiddelaar in de collectieve schuldenregeling die wel eens hoog kunnen oplopen. De schuldeisers zullen ook integraal betaald worden, wat, bij een collectieve schuldenregeling zo goed als nooit voorkomt. Om dan het één en ander nog meer aantrekkelijk te maken zou bepaald kunnen worden dat de intresten worden bevroren en het schadebeding wegvalt, maar niet de gemaakte kosten van uitvoering.
Door dat wettelijk te bepalen, zouden initiatieven zoals 'my trusto' niet meer hoeven en kan een alternatief gevonden zijn voor het budgetbeheer van het ocmw. Niet alleen zou immers het 'vrijwillig' derdenbeslag dan een procedure zijn die wettelijk gekaderd wordt, de nodige gelden zullen bovendien ook steeds beschikbaar zijn en men zal niet afhangen van de 'goodwill' van de schuldenaar om maandelijks het afgesproken percentage door te storten, zoals dat wel het geval is bij het budgetbeheer en de collectieve schuldsanering. Voorwaarde is dan wel dat dit derdenbeslag enigszins de onmogelijkheid met zich meebrengt voor de individuele schuldeisers om toch nog andere uitvoeringsinitiatieven te nemen. Uiteraard is het zo dat de schuldeiser dan slechts afstand doet van intresten en boetebeding en dat die afstand maar definitief is wanneer door de verdelingen de hoofdsom integraal is voldaan. De verdelingen gelden dan opnieuw als een soort stilzwijgend akkoord tot slot van rekening. Daarmee is opnieuw ook niet gezegd dat de schuldeiser het recht wordt ontzegd om zijn schuld op een andere bijkomende manier in te vorderen, alleen wel dat tot zo lang de verdelingen lopen, die bijkomende manier wordt geschorst en de intresten en het boetebeding niet extra ingevorderd mogen worden.
Uiteraard zou dan doorheen het hele proces
de gerechtsdeurwaarder zijn bemiddelende rol ten volle spelen.