Beslag op bitcoins
Op 28 februari en 1 maart 2019 werden er voor het eerst strafrechtelijk in beslag genomen bitcoins geveild ten voordele van de Belgische Staat. Sinds 4 februari 2018 beheert het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring onder andere ook cryptomunten die tevens mogen verkocht worden in de loop van een strafrechtelijke procedure en dus op een zo gunstig mogelijk moment. Dit strafrechtelijk beslag is dus aanvaard en toegepast.
Voor het privaatrechtelijk roerend beslag liggen de zaken anders, hoewel ook het beslag op intellectuele rechten wordt aanvaard en de wetgever helemaal geen onderscheid maakt tussen lichamelijke of onlichamelijke roerende goederen als het om roerend beslag gaat.
Bitcoins verkopen is blijkbaar vrij eenvoudig. De Nederlandse gerechtsdeurwaarder Jos Uitdehaag gaf inderdaad op het recente congres van de gerechtsdeurwaarders aan dat van zodra de schuldenaar merkt dat er een gerechtsdeurwaarder aan de deur staat en/of reeds de woning heeft betreden, de eerste vlug even naar het toilet kan gaan en met de smartphone een (verkoops)transactie kan uitvoeren middels de geïnstalleerde app. De verificatie van de transactie in blockchain gebeurt na 10 minuten. Aangezien transacties via bitcoin niet worden gecontroleerd door overheden of banken maken criminelen hier graag gebruik van.
Maar er zijn dus ook mensen met goede bedoelingen die ondanks de slechte reputatie van de bitcoin (wie kent niet Noord-Korea en haar leider) niettemin geloven in een belegging die hen wel eens heel wat kan opbrengen.
Hoe één en ander technisch in elkaar zit moet een gerechtsdeurwaarder (nog) niet begrijpen. In deze zou het probleem best opgelost worden als het zich stelt en de bitcoin is tot nader order nog steeds 'slechts' een fenomeen. Er zijn (voorlopig) wel andere zaken waar men zich zorgen over moet maken.
Maar wat niet is kan en zal waarschijnlijk nog komen.
De Nederlandse wetgever heeft alvast ingegrepen. Wanneer iemand bitcoins heeft via een tussenpersoon is derdenbeslag aan de orde, heeft hij een eigen bitcoinadres moet het roerend. Er wordt dan eerst een conservatoir verhaalsbeslag gelegd. Bitcoins worden gezien als vermogensrechten net zoals informatie, virtuele objecten in een videospel, intellectuele eigendomsrechten, goodwill, certificaten, domeinnamen en websites etc.... De procedure is geen lachertje en werd nog niet toegepast.
De vraag is nu of nieuwe wetgeving wel nodig is. Heeft met andere woorden de Belgische beslagrechter de mogelijkheid om met de bestaande wetgeving zelf de modaliteiten en voorwaarden te voorzien die nodig zijn voor zulk een beslag nu er nog niet eens met zekerheid kan gezegd worden wat de kwalificatie van een bitcoin dan wel is? Als wordt aanvaard dat de bitcoin een onlichamelijk (roerend) goed is, zijn we toch een grote stap dichter.
De gerechtsdeurwaarder zal dan de bitcoinportemonnee moeten kennen die zich bevindt op de computer van de beslagene of een USB-stick. Bitcoins zijn immers (tot nader order) een ruilmiddel dat niet op naam staat en dus perfect anoniem kan zijn maar gekoppeld aan een adres of public key. Om een bitcoin over te dragen moet een code worden gebruikt ('private key'). Zonder die code kan de bitcoin dus niet in beslag genomen worden, noch roerend, noch door een derdenbeslag wanneer de eigenaar van de bitcoins beroep doet op een tussenpersoon en dus geen eigen key heeft. De inbeslagname zelf gebeurt dan door de overboeking naar het bitcoinadres van de beslagleggende gerechtsdeurwaarder.
De beslagrechter moet dan de gerechtsdeurwaarder de toelating geven om zulk een 'derden' bitcoinadres (te vergelijken met de derdenrekening) te mogen gebruiken, om de computer van de beslagene en/of de smartphone in te kijken met het enige doel de private key te vinden*, om een expert (ICT-deskundige) aan te duiden die de gerechtsdeurwaarder ter plaatse bijstaat en de key bemachtigt en de gerechtsdeurwaarder als sekwester aan te stellen tot de datum van verkoop. Bij dit laatste zal natuurlijk de waarde verminderd of vermeerderd zijn, maar dit is natuurlijk ook het geval voor materiële en zeker immateriële roerende goederen.
Na de beslaglegging en de verkoop van de bitcoin volgt de evenredige verdeling. Daarbij moet nagegaan worden of er een pand bestaat op de bitcoin dewelke dus een onlichamelijk roerend goed is. Maar de inpandgeving van een bitcoin dat is dan weer een ander verhaal.
* de vraag is hier te weten of een computer moet aanzien worden als een brandkast waartoe de gerechtsdeurwaarder zich eveneens toegang kan verschaffen dan wel een brief dewelke hij niet mag openen. De schending van het briefgeheim wordt tuchtrechtelijk en strafrechtelijk beteugeld. Die belangenafweging is eenvoudiger in een strafprocedure. De proporties moeten hier afgemeten worden en de vraag moet dus gesteld worden of de beslagrechter het verantwoord vindt dat een gerechtsdeurwaarder zich toegang mag verschaffen tot de computer en gegevensdragers zelfs als de toelating enkel wordt verleend enkel met het oog op het bekomen van de benodigde key. De Nederlandse wetgeving en rechtsleer ziet hier geen graten in.